De bestuurder en de aanwijzer/begeleider van de wagen worden voor de optocht getest of er alcohol gedronken is.
Tijdens de optocht worden deze ook nog eens getest. Er wordt steekproefsgewijs getest en indien er aantoonbare verdenkingen of redenen zijn dat er sprake is van alcoholgebruik.
Mocht er een calamiteit plaatsgevonden hebben in de strekking van een ongeval, al dan niet met of zonder letsel of schade dan wordt er ook een alcoholtest gedaan.